Een poëtische ode aan hoop

Geschreven door: Laura van der Veen

Hoop.
Zo’n klein woord, maar met een kracht die bergen kan verzetten.
Ze kondigt zichzelf niet aan met veel lawaai — ze fluistert.
Soms hoor je haar nauwelijks.
Soms is ze niet meer dan een zacht stemmetje dat zegt:
“Misschien komt het ooit goed.”

 

Er zijn dagen waarop hoop ver weg lijkt.
Wanneer alles zwaar voelt,
en je moeite moet doen om te blijven ademen.
Wanneer de stilte te luid is om te verdragen.
Dagen waarop je denkt: “Ik kan niet meer.”
En juist dan, op die momenten,
kruipt hoop stilletjes dichterbij.
Ze legt een hand op je schouder en zegt niets,
maar haar aanwezigheid maakt alles iets dragelijker.

 

Hoop is geen constante zonnestraal.
Eerder dat kleine beetje licht
dat zich door een kier naar binnen wringt.
Ze vraagt niets van je
geen glimlach, geen vertrouwen, geen optimisme.
Ze vraagt alleen: “Geef me een plek,
al is het maar een klein hoekje in je hart.”

 

Ik heb vaak gedacht dat hoop iets groots moest zijn.
Een overtuiging dat alles goed zou komen.
Maar nu weet ik: hoop is niet schreeuwerig.
Ze leeft in de kleine dingen.
In een blik die iets zachter is dan gisteren.
In het feit dat je vandaag weer bent opgestaan.
In een bericht van iemand die zegt: “Ik dacht aan je.”

 

Soms voelt hoop als vasthouden aan niets.
Maar juist dat niets, dat dunne draadje,
kan de brug zijn naar morgen.
Een brug die je niet ziet, maar wel draagt.

 

En dus, een ode aan hoop.
Aan het kleine lichtje dat weigert te doven.
Aan het vertrouwen dat zich schuilhoudt in de schaduw.
Aan de veerkracht van ieder mens die, hoe vaak ook gebroken,
toch steeds weer probeert te groeien.

 

Hoop is niet het ontkennen van pijn.
Hoop is het lef om te geloven dat er, ergens voorbij de pijn,
weer iets moois kan ontstaan.
Dat we, hoe donker het ook wordt,
altijd een sprankje licht bij ons dragen.

 

Voor iedereen die het even niet meer ziet:
hoop hoeft niet groot te zijn.
Soms is ze gewoon een ademhaling.
Een gedachte.
Een begin.